dinsdag 31 maart 2015

Ik ben geen computer van vlees. En wel hierom.





Boeiend artikel vandaag in De Morgen. Ten eerste al door de compromitterende titel: “Vergeet ons bewustzijn, we zijn computers van vlees.” Journalisten serveren hun stukjes nu eenmaal graag ‘saignant’. Alleen heb ik de indruk dat men in het artikel kort door de bocht gaat en daardoor een aantal zaken door mekaar haalt.

Akkoord, maar…
Ik ga akkoord met het feit dat er niet zoiets bestaat als een zelfstandig bewustzijn, net zo min als we een zelfstandige ziel of een zelfstandig zelf hebben. Dat heeft de Boeddha al 2600 jaar geleden gezegd.

Wat er volgens mij wel bestaat is een bewustzijnsPROCES: het resultaat van de complexe samenwerking tussen miljarden neuronen in diverse zones van ons brein. Dat proces valt geheel of gedeeltelijk stil als een deel van de neuronen in de hersenen uitvallen, bijvoorbeeld door een coma of door Alzheimer of in het meest extreme geval door de dood. Dat bewustzijnsPROCES is dus brein-afhankelijk. Net zoals de beelden op een bioscoopscherm op zich niet bestaan, maar het resultaat zijn van de samenwerking tussen een aantal hardware componenten (lens, lamp, chips, kabels) en software componenten (bits en bytes). Als de projector uitvalt, valt ook het beeld weg. Het beeld bestaat dus maar bij de gratie van een tijdelijke elektronendans.

Er is meer!
Wat ons mensen echter onderscheidt van de meeste andere levende wezens (en vooral van een computer of een projector) is dat wij daar bovenop een meta-bewustzijnPROCES kunnen opstarten. Ook dat is een PROCES dat bestaat bij de gratie van ons brein. (Dat proces heet trouwens mediteren.)

Alleen is er om dit proces op te starten een bewuste daad nodig. Die daad heeft te maken met intentie en wilskracht, wat op zijn beurt weer de gecoördineerde samenwerking vereist van flink wat neuronen. Juist omdat daarvoor zoveel “onafhankelijke” neuronengebieden moeten samenwerken, is wilskracht geen eenvoudige opgave. (Denk aan het gezweet en gevloek om je nieuwjaarsvoornemens waar te maken). Wellicht zijn sommige breinen daar van nature beter toe uitgerust (nature of genen), terwijl andere breinen het vooral moeten hebben van training (nurture of ervaring).

De vonk?
Blijft de vraag “wie of wat” die intentie en die wilskracht in gang zet? Uit de bovenstaande redenering volgt in elk geval dat het niet “iemand” is, maar dat het een vonkje is, een groepje neuronen (nu eens dit groepje, dan weer dat groepje) dat geprikkeld wordt waardoor de vonk al of niet verschillende andere breinzones activeert. Zoals de bliksem een heidebrand kan veroorzaken. Of de heide effectief brandt, hangt af van de omstandigheden (het weer van de afgelopen weken of maanden) en van de aanwezige begroeiïng.

Iedereen die ervaring heeft met mediteren kan vanuit de eigen ervaring bevestigen dat het mogelijk is om met die intentievonk (wellicht aanvankelijk ooit gestart door een gebeurtenis, een persoon, later via een zelfstartproces) het meta-bewustzijnsPROCES in gang te zetten om met een openhartige, milde ingesteldheid te kijken naar het bewustzijnsPROCES. Om dan te ontdekken hoe weinig controle we hebben over dat proces. Maar ook om te ontdekken dat het proces veranderd net door het te observeren, te aanvaarden, zonder het te willen sturen of controleren.

Aanvaarden en aanpakken
In de kwantum fysica weet men dat, of we licht ervaren als een golf of eerder als een deeltje, afhangt van hoe we er naar kijken. Hoe dat bewustzijnsPROCES precies werkt, maakt deel uit van het mysterie van het nog grotere mysterie: het leven zelf. Het aanvaarden van het niet weten is één van de bevrijdende vruchten van het mediteren.

Waarbij aanvaarden hier niet gebruikt wordt in de passieve betekenis van akkoord gaan met, neerleggen bij. Wel in de betekenis van het ERKENNEN van de toestand zoals hij nu is. Vanuit die vertrekbasis kunnen we dan AANPAKKEN wat we nu al kunnen veranderen. Het zijn wijze mensen die dat onderscheid kunnen maken.




maandag 23 maart 2015

3 onderscheidende kenmerken van een mindful leider volgens Michael Carroll

Als de naam Michael Carroll niet meteen een belletje doet rinkelen: hij is de auteur van ondermeer Mindfulness in Leiderschap. Ik hoorde onlangs een lezing die hij gaf op de Google University. Daarin geeft hij een beknopte schets van wat volgens hem 3 onderscheidende kenmerken zijn van mindful leiderschap. Hieronder een samenvatting van zijn betoog.



Geen chauvinisme
Carroll begint met te benadrukken dat hij niet van mening is dat mindful leiderschap een antwoord biedt op alle vragen van vandaag. Het trekt echter wel onze aandacht op een aantal zaken die we al te vaak over het hoofd zien en die belangrijk zijn voor ons persoonlijk en ons maatschappelijk welzijn.

De weg van A naar B
Volgens sommigen is een definitie van leiderschap: zo efficiënt en zo snel mogelijk van A naar B geraken. De mindful leider onderschrijft die definitie, op voorwaarde dat we in B aankomen in een goede fysieke en mentale conditie. Dat we niet uitgebrand raken onderweg. Succes is meer dan je doelen halen. Het heeft ook te maken met het niet negeren van wat er gebeurt op het pad.
Mensen zijn geneigd om altijd weer op weg te zijn naar het volgende doel en zijn blind voor wat er gebeurt onderweg. 
De mindful leider heeft aandacht voor alle stappen op de weg, niet louter voor het doel.

Prestatiedrang
In onze samenleving ligt de nadruk op het presteren, het doen. Altijd willen we ergens elders sneller, gemakkelijker, goedkoper geraken Of we willen iemand anders zijn. Als je in het eerste studiejaar zit kijk je op naar de jongens of meisjes in het zesde, in het eerste jaar humaniora kijk je op naar de laatstejaars en als je op de hogeschool of de universiteit zit kijk je op naar hen die een job hebben.
Op zich is er niets fout met de ambitie en prestatiedrang, maar er is een blinde vlek. We vergeten om te zijn WAAR we zijn, om te zijn WIE we zijn. De mindful leider is op zijn gemak met waar hij nu is en met wie hij nu is.

Het verwaarloosde instrument
Traditionele leiderschapstrainingen leggen de nadruk op het ontwikkelen van de strategische visie, op het nemen van betere beslissingen.
De mindful leider legt de nadruk op het trainen van zijn belangrijkste hulpmiddel: zijn bewustzijn. We beschouwen het bewustzijn als een evidentie en staan er niet bij stil, laat staan dat we tijd vrijmaken om dit waardevolle instrument te ontwikkelen. Door dit te doen kan je ontdekken dat “Your mind is not just the voice inside your head.”

Verrassende ontdekkingen
Een goede manier om het bewustzijn te trainen is via meditatie. Een korte oefening volstaat om een aantal interessante inzichten op te doen.
-       Je ontdekt hoe weinig controle je hebt op je denkende geest.
-       Je ontdekt dat door te stoppen en stil te zijn je zintuigen scherper registreren
-       Het feit dat sommigen zich slaperig voelen tijdens de oefening, maakt je bewust hoe uitputtend het is om voortdurend in contact te stan met je denkende geest.
-       Sommigen gaan op zoek naar een manier om dit aangenamer te maken. Dat is weer een mooi voorbeeld va onze prestatiedrang. We zijn niet tevreden met wat er in onze geest gebeurt dus we willen iets anders doen.
-       Het gaat er om dat je leert om je aandacht telkens opnieuw terug te brengen naar wat er hier nu is.

Wat met ambitie?
Een deelnemer stelde de vraag: “Does it not take away our passion to achieve?”
Antwoord van Michael: passie is prima, maar vergeet niet om ook aanwezig te zijn onderweg. Misschien weet je wel waar je naartoe wilt, maar weet je niet waar je nu bent. Dat is de definitie van verloren zijn. Het gaat om ambitie die je niet het contact met de werkelijkheid doet verliezen.

Twee bewustzijnstoestanden
De essentie van mindfulness is het trainen van de “zijn-spier”. Het probleem is dat we die spier nog maar weinig gebruikt hebben.
Tijdens het trainen kan je pendelen tussen twee bewustzijnstoestanden: zeer gefocust, geconcentreerd of zeer open, zeer ruim. Als je geest neigt naar het eerste (precisie, analyseren) is het nuttig om tijdens het oefenen vooral de ruimte te leren zien; als je geest neigt naar het afdwalen, dolen in de ruimte is het nuttig om vooral de focus, de waakzaamheid te zien.
Het rare aan dit alles is dat je niet traint om iemand anders te worden: sneller, slimmer… “You just need to rest in your natural state.”

Een laatste gedachte?
Op de vraag of Michael nog een laatste gedachte had om zijn lezing af te sluiten vertelde hij dat hij jaren geleden, toen hij nog op Wallstreet werkte, je best niet openlijk kon zeggen dat je mediteerde, want hoorde je niet bij de stoere jongens. Gelukkig is er nu een trend dat meer en meer  organisaties en bedrijven beseffen hoe waardevol ons bewustzijn is en dat we dit kunnen verfijnen door training.
“Don’t just take your mind for granted.”


dinsdag 17 maart 2015

Getatoeëerde bullebakken zijn onze helden




Dat is tenminste, naar mijn gevoel, de bijzonder trieste conclusie als ik vandaag de media bekijk.

Een hysterische Ibrahimovic, een arrogante Jeremy Clarckson en een “fucking’ tierende Sergio Herman. Zijn dit echt onze rolmodellen als we over “succesvolle mensen” spreken? Ik zou er in één adem ook een leeghoofdig programma als “The sky is the limit” kunnen bijhalen. Hoewel dat laatste eerder een bewijs is van wat Einstein ooit zei: “Enkel het heelal en de domheid zijn oneindig. Alhoewel: van dat eerste ben ik niet zo zeker.”

Is dit een brug te ver?
Wellicht spring ik vele bruggen te ver als ik durf te veronderstellen dat er een verband is tussen de hitsige stunts van Jeremy Clarckson in Top Gear en de straatracende jongeren in Antwerpen die een bejaard koppel op weg naar de kerk (o ironie) meedogenloos naar hun Schepper katapulteren?

Wellicht is het vele bruggen te ver als ik durf te veronderstellen dat er een verband is tussen het extreme pestgedrag op school of de werkvloer en de manier waarop Sir Sergio de slaven in zijn keuken afblaft? Relax, Sergio, het gaat maar om een bordje eten, geen hersenchirurgie. Wellicht blaft hij zijn slaven af omdat hij zelf weer in dienst staat van de verwaande foodies (en selfies) die zich in Oud Sluis of in The Jane even jurylid wanen in “Komen eten” of “Topchefs”.

Ik voel mededogen
Ja, ik voel mededogen als ik lees dat Sergio zegt dat “Een paar minuten geluk per dag al heel wat is”. Dan begrijp ik zijn woede en frustratie wat beter. Ik zou wel graag zijn definitie van geluk kennen. Misschien verwart hij geluk met genieten, met “toppen”, met “orgasme”, met “scoren” met “winnen”?

Persoonlijk bekijk ik geluk als de combinatie van verwondering, dankbaarheid en verbondenheid. Alleen: dat levert geen “goede” televisie op.

Het dagelijks leven is saai omdat we niet meer de tederheid, de schoonheid, de verbondenheid zien die Toon Hermans destijds zo mooi bezong in “Zij dekte de tafel, ze schikte de bloemen.” Tranen komen in mijn ogen als ik dit schrijf, want ik zie dan het anonieme bejaarde echtpaar samen aan de ontbijttafel, luttele minuten voor ze op de Noorderlaan verpletterd worden…

Wat is een behoorlijk niveau?
Wat bedoelt Sergio met “een behoorlijk niveau” als hij zegt: ”Als je een behoorlijk niveau wilt halen kom je er niet met acht uur per dag werken." Waarom wil hij perse dat “behoorlijk niveau" halen? Waarom legt hij zichzelf en zijn slaven zoveel stress op? Om te voldoen aan de verwachtingen van de verwaande foodies (en selfies) die zichzelf als compensatie voor hun “stressvolle” job -waardoor ze zich dit in een stressvolle omgeving bereide voedsel kunnen permitteren- vinden dat zij die culinaire verwennerij “verdiend” hebben?
Wie houdt hier wie voor de gek?

Wat opvalt is dat de media altijd winnen: zij zijn gretig om die bullebakken in de etalage te zetten, want “het publiek” smult ervan (neen, de media zijn geen populisten). En ze hebben nadien weer inkt, papier en zendtijd te kort om de neergang van diezelfde gevallen helden (Nietwaar Piet? Nietwaar Peter? ) breedvoerig uit de doeken te doen.

Lieve mediamensen:

Is het teveel gevraagd om wat minder bullebakken en wat meer Toonachtige mensen in de etalage te plaatsen? En “fuck de kijkcijfers.". Jullie zijn toch geen populisten, niet?

woensdag 11 maart 2015

Waarom is OMA zo geliefd?

Er zijn van die dingen die je eerst zelf moet meemaken om ten volle te beseffen wat ze betekenen. Kleinkinderen behoren tot die categorie.

De afgelopen zes jaar hebben onze beide zonen en schoondochters elk twee kinderen op de wereld gezet. Wij zijn dus vier keer opa en oma: één kleinzoon en drie kleindochters.
Elk zo verschillend. Elk met bepaalde uiterlijke- en karaktertrekjes van hun ouders en grootouders. Het wonder van de genetische levensketting. Overdrijf ik als ik zeg dat ik die band lijfelijk kan voelen?


Ik denk dat ik ontdekt heb waarom ze alle vier zo graag bij Oma en Opa komen. 
Neen, we verwennen ze niet (louter) met snoepjes, drankjes en speelgoed. We verwennen ze met aandacht, met OMA-aandacht: Openhartige (nieuwsgierige, verwonderde, dankbare) Milde (liefdevolle, geduldige, begrijpende) Aandacht.  

Maar ook met aandacht voor de nodige balans, om te vermijden dat ze overpamperde ettertjes worden. Mildheid is geen excuus om niet te berispen. We begeleiden ze met OPA: Ontwikkelen van hun Persoonlijke Aansprakelijkheid. Aansprakelijkheid tegenover broertjes en zusjes, mama en papa, opa en oma, de vriendjes en vriendinnetjes.

OMA en OPA zijn vraagt wel wat energie. Daarom is het zo fijn dat het enkel een deeltijdse verantwoordelijkheid is. We zien ze graag komen maar we voelen eerlijk gezegd een zekere bevrijding als ze weer vertrekken. Zoals zoveel zaken in het leven is het een proces van eb en vloed.

woensdag 4 maart 2015

Behoor jij ook tot een uitstervend RAS?

Yep. Het is me weer gelukt: ik heb nog maar eens een letterwoord verzonnen.

RAS werd geboren rond 7u30 op woensdagmorgen 4 april, in de Stiltehoeve Metanoia tijdens de eerste zitmeditatie van onze zeswekelijkse stiltedag. Zoals gewoonlijk luisterden we alle zeven met gesloten ogen zeer mindful naar Björn die met zijn warme stem de context van de dag schetste. Het zou een dag worden waarin we in stilte ruimte zouden maken voor aandacht en mededogen.



Zijn dat niet net de drie immateriële zaken die in onze westerse wereld bijzonder schaars –en dus kostbaar- geworden zijn? De R van ruimte om te ademen, ruimte ook in onze aan obesitas lijdende agenda; de A van Aandacht voor wat echt belangrijk is -en niet de versnipperde confetti aandacht voor die schijnbaar dringende zaken die elke dag tweetsgewijze op ons afgevuurd worden- en de S van stilte en de bijhorende verdieping, in een wereld vol onophoudelijk achtergrondlawaai.

Net dit RAS-tekort maakt dat er hier in het Westen,  steeds meer mensen onderuit gaan waardoor ze zich lusteloos onderdompelen in de ondragelijke, breinloze lichtheid van ‘the Sky is the limit’ of ‘Hallo televisie’. En de als rampverhalen verpakte luxeproblemen van vakantiegangers die 48 uur op een luchthaven hebben vastgezeten.

Alle deelnemers aan deze dag in stilte hadden een vitrinekast vol mogelijke excuses om er niet bij te zijn. Druk, druk, druk, weet je wel. Toch gaven we present voor wat Björn met een knipoog  de “Nikse doendag” noemt. Terwijl sommigen van ons uit hun vorige ervaring wisten dat het “Nikse doen” een bijzonder inspannende en met momenten zelfs pijnlijke ervaring zou worden. Net daardoor was de tevredenheid op het einde van de dag des te groter. De Ruimte, de milde Aandacht en de Stilte hadden hun werk gedaan.