vrijdag 16 februari 2018

De valkuilen van mindfulness 


Eigenlijk zit één van de eerste valkuilen wellicht in de naam zelf. Die laat uitschijnen dat het een verstandelijke oefening is (de mind), terwijl het eigenlijk meer een zaak is van het hart dan van het verstand. Openhearted  awareness zou dus eigenlijk beter zijn dan mindful awareness.

Een andere valkuil is dat sommigen denken dat met mindfulness alles leuker wordt.
Terwijl het vooral een oefening is om contact te maken met wat er is, zonder iets te willen veranderen aan de ervaring zelf. Kijken en gewaarzijn zonder sturen of oordelen. “Dat is er, en dat ook..” is de mantra van mindfulness. Tara Brach noemt het “attending and befriending.  Inzien dat gedachten wel echt (real) zijn, maar daarom niet noodzakelijk waar (true).

In onze westerse wereld van comfort ligt de nadruk op het wegduwen van ongemak.
De ouders die hun kinderen overdadig afschermen van pijn, verveling en ongemak noemt men de “curling ouders”, omdat ze net zoals bij het curlingspel verwoed wrijven om het pad te effenen zodat de kinderen moeiteloos door het leven kunnen glijden. Zo ontnemen ze hun kinderen de kans om te groeien en te leren. Dirk De Wachter zegt dat net de “verleuking” van de samenleving ertoe leidt dat we niet alleen minder bereid zijn, maar ook minder gewapend zijn om veerkrachtig om te gaan met de ongemakken van het leven.

Terwijl we deze bijzondere vorm van aandacht trainen groeit er op de achtergrond iets mee, namelijk onze compassie, het trillen van het hart. Terwijl NEE en het wegduwen onze spontane respons is bij het ervaren van pijn en ongemak, zorgt compassie voor een tegenovergestelde reactie: het verwelkomen, het open ontvangen, de smaak van de ervaring proeven. Wat gezien wordt, wordt gekend en dat is de poort naar wijsheid. We zetten deuren en ramen open: wat voorbijkomt komt voorbij. We hoeven de bezoekers enkel op te merken, niet te entertainen.

Compassie gaat het leed niet uit de weg.

Met dank aan Frits Van den Heuvel en Itam voor de inspiratie.



zaterdag 3 februari 2018




Het nut van verveling

Het is niet ongebruikelijk dat ik tijdens mijn formele meditatiebeoefening af en toe verveling ervaar, niet alleen als ik een volledige dag in stilte mediteer, maar soms ook tijdens de kortere oefenmomenten. Verveling kan zich natuurlijk evengoed manifesteren doorheen de dag: in de wachtrij aan de kassa, de wachtzaal bij de dokter, het wachten op de trein, tram of bus…

Eerder dan boos te zijn op de verveling, treed ik ze tegemoet en kijk ik of ik kan voelen of zien wat er onder die verveling schuilt. Twee bedenkingen borrelden spontaan op: verveling is verzet tegen wat er nu is en verlangen naar wat er nog niet is.

Waarom verzet tegen wat er nu is?
Omdat ik nu niets te DOEN heb, dus verzet tegen het niet-doen. Een soort horror vacui. Wat is er hier en nu dan wel? Alle aspecten van mijn mens-zijn zijn er: mijn hartslag, ademhaling, lichaamstemperatuur, spijsvertering, mijn bewustzijn… Dus is verveling dan onvrede met of verzet tegen mijn mens-zijn? Nee toch?

De kraamkliniek
Ik ervaar dat, als ik die onvrede toelaat, er ruimte ontstaat waardoor dat wat dieper in mij sluimert zich kan tonen. Wat dieper in mij schuilt is een verlangen om nuttig te zijn, zinvol te zijn. Net door dat verlangen toe te laten, niet op zoek te gaan naar verstrooiing gebeurt het wonder en krijg ik inspirerende inzichten (zoals dit tekstje).

Dus: leve de verveling, het is de vruchtbare baarmoeder voor nieuwe inzichten

donderdag 1 februari 2018

Mijn spirituele zitbal


Ik begon aan onze stiltedag met heel veel goesting: een nieuw jaar, een nieuw begin en ook een aantal moedige nieuwkomers erbij. Het speelse kind in mij zat te popelen van ongeduld om er aan te beginnen. De eerste fazes van het SLOW-proces, op zoek naar mentale stabiliteit door te Stoppen en te Landen in mijn lichaam (door Björn mindfulness 1.0 genoemd) liepen van een leien dakje. Na vijf jaar regelmatig oefenen in de Stiltehoeve veroorzaakt deze zalige plek op zich al een soort Pavlov effect. De dartele puppy in mijn geest gaat braafjes in zijn hoekje zitten en als hij weer kwispelend begint rond te rennen, kan ik hem met milde hand weer naar zijn plekje begeleiden.

Mindfulness is een “escort service”, zoals Marc Wiliams zegt.

Eens mijn geest voldoende geland is, zet ik de volgende stap naar de O van SLOW-proces: het Openhartig, Onbevooroordeeld Observeren van de Onbestendigheid van mijn geest (door Björn mindfulness 2.0 genoemd). Wat domineerde was het woord “vertrouwen”. Ik had vertrouwen in het proces. Maar wat is dat “vertrouwen”? Is vertrouwen een WETEN van het verstand of een VOELEN van geest en lichaam?

Wat voedt mijn vertrouwen?
Ik zie interne bronnen: zelfvertrouwen gebaseerd op zelfbewustzijn. De inzichtsmeditatie helpt zeker om dit vertrouwen te ontwikkelen. Vertrouwen wordt dus gevoed door ervaring. Ik zie ook externe bronnen: het vertrouwen dat ik stel in de andere en dat de andere in mij stelt.

Naarmate de dag verstreek kwam ook de onderliggende oorzaak van mijn zoektocht naar vertrouwen boven water. Door een hersentrombose, vele jaren leden, heb ik leren leven met een drietal beperkingen (valt nog mee, niet?). De eerste beperking is mijn klapvoet die er voor zorgt dat ik minder vlot kan stappen. Door een acute ischias is de afgelopen maand die beperking nog erger geworden. Zo zorgde mijn klapvoet twee weken geleden ervoor dat ik in Rotterdam struikelde bij het betreden van de zaal waar ik 80 accountants zou toespreken. Ik kuste voluit de grond, maar dan wel minder elegant dan paus Johannes-Paulus dat gewoonlijk placht te doen.

Mijn bloedverdunningsmedicatie maakte er een extra bloederig tafereel van, waardoor mijn opdrachtgever in paniek een ziekenwagen belde. Geen voordracht dus, wel allerlei onderzoekingen op de spoedafdeling van het Ikazia ziekenhuis om het risico op een hersenbloeding uit te sluiten. En de toelating om pas huiswaarts te rijden met een chauffeur en op voorwaarde dat mijn vrouw mij elke twee uur zou wakker maken die nacht. Dat heeft ze gedaan, gelukkig gebruikte ze daarvoor haar iphone en niet een paar cymbalen.

Stappen met verdriet
De stapmeditatie is onvermijdelijk een confrontatie met mijn klapvoet en de ischias. Aanvankelijk zat ik in een stoel aan de kant stilletjes te wenen, deels wegens de sluimerende pijn en deels uit zelfmedelijden. Ik liet het verdriet toe en fluisterde: “ik zie verdriet” wat toch anders aanvoelt dan “ik ben verdrietig “– mindfulness 2.0, weet je wel.  Ik begreep dat verdriet. Na een tijdje heb ik het verdriet uitgenodigd om samen met mij te stappen. Na enkele passen ging ik helemaal op in die nieuwe ervaring om voor het eerst een stapmeditatie te doen met een wandelstok. Het opheffen en neerzetten van de stok zorgde voor een extra dimensie. Het speelse kind genoot met volle teugen.

Vertrouwen in de verteller?
Mijn tweede beperking ervaar ik nu terwijl ik deze tekst typ met één hand, want typen met mijn linkerhand lukt niet meer. Mijn derde beperking is er omdat de trombose blijkbaar ook mijn spraakcentrum geraakt heeft, waardoor ik soms de controle verlies over mijn spreeksnelheid. Dat maakt dat ik me onzeker voel, vooral nu ik volop werk aan een nieuwe voordracht. In de stilte werd ik me bewust dat ik wel vertrouwen heb in het verhaal (de inhoud is sterk onderbouwd) en in de voorstelling (de evenwichtige manier waarop het gebracht wordt met beeld en muziek). Blijft nu nog het vertrouwen in de verteller (mezelf).


In de stilte heb ik dat vertrouwen ervaren als een grote, beweeglijke rode zitbal die me draagt en die ik vul met mijn adem. Net zoals mijn vertrouwen deint de bal op en neer. Ik heb er nu nog meer vertrouwen in dat ik het zal opmerken als ik tijdens het vertellen te snel begin te praten (mindfulness 2.0) en dat ik dan veilig zal kunnen landen op mijn spirituele zitbal.