Ik begon aan onze stiltedag met heel veel
goesting: een nieuw jaar, een nieuw begin en ook een aantal moedige nieuwkomers
erbij. Het speelse kind in mij zat te popelen van ongeduld om er aan te beginnen.
De eerste fazes van het SLOW-proces, op zoek naar mentale stabiliteit door te Stoppen
en te Landen in mijn lichaam (door Björn mindfulness 1.0 genoemd) liepen van een
leien dakje. Na vijf jaar regelmatig oefenen in de Stiltehoeve veroorzaakt deze
zalige plek op zich al een soort Pavlov effect. De dartele puppy in mijn geest
gaat braafjes in zijn hoekje zitten en als hij weer kwispelend begint rond te
rennen, kan ik hem met milde hand weer naar zijn plekje begeleiden.
Mindfulness
is een “escort service”, zoals Marc Wiliams zegt.
Eens mijn geest voldoende geland is, zet ik de
volgende stap naar de O van SLOW-proces: het Openhartig, Onbevooroordeeld Observeren
van de Onbestendigheid van mijn geest (door Björn mindfulness 2.0 genoemd). Wat
domineerde was het woord “vertrouwen”. Ik had vertrouwen in het proces. Maar wat
is dat “vertrouwen”? Is vertrouwen een WETEN van het verstand of een VOELEN van
geest en lichaam?
Wat voedt
mijn vertrouwen?
Ik zie interne bronnen: zelfvertrouwen
gebaseerd op zelfbewustzijn. De inzichtsmeditatie helpt zeker om dit vertrouwen
te ontwikkelen. Vertrouwen wordt dus gevoed door ervaring. Ik zie ook externe
bronnen: het vertrouwen dat ik stel in de andere en dat de andere in mij stelt.
Naarmate de dag verstreek kwam ook de
onderliggende oorzaak van mijn zoektocht naar vertrouwen boven water. Door een
hersentrombose, vele jaren leden, heb ik leren leven met een drietal beperkingen
(valt nog mee, niet?). De eerste beperking is mijn klapvoet die er voor zorgt dat
ik minder vlot kan stappen. Door een acute ischias is de afgelopen maand die
beperking nog erger geworden. Zo zorgde mijn klapvoet twee weken geleden ervoor
dat ik in Rotterdam struikelde bij het betreden van de zaal waar ik 80
accountants zou toespreken. Ik kuste voluit de grond, maar dan wel minder elegant
dan paus Johannes-Paulus dat gewoonlijk placht te doen.
Mijn bloedverdunningsmedicatie maakte er een
extra bloederig tafereel van, waardoor mijn opdrachtgever in paniek een ziekenwagen
belde. Geen voordracht dus, wel allerlei onderzoekingen op de spoedafdeling van
het Ikazia ziekenhuis om het risico op een hersenbloeding uit te sluiten. En de
toelating om pas huiswaarts te rijden met een chauffeur en op voorwaarde dat
mijn vrouw mij elke twee uur zou wakker maken die nacht. Dat heeft ze gedaan,
gelukkig gebruikte ze daarvoor haar iphone en niet een paar cymbalen.
Stappen
met verdriet
De stapmeditatie is onvermijdelijk een confrontatie
met mijn klapvoet en de ischias. Aanvankelijk zat ik in een stoel aan de kant
stilletjes te wenen, deels wegens de sluimerende pijn en deels uit zelfmedelijden.
Ik liet het verdriet toe en fluisterde: “ik zie verdriet” wat toch anders
aanvoelt dan “ik ben verdrietig “– mindfulness 2.0, weet je wel. Ik begreep dat verdriet. Na een tijdje heb ik
het verdriet uitgenodigd om samen met mij te stappen. Na enkele passen ging ik
helemaal op in die nieuwe ervaring om voor het eerst een stapmeditatie te doen
met een wandelstok. Het opheffen en neerzetten van de stok zorgde voor een
extra dimensie. Het speelse kind genoot met volle teugen.
Vertrouwen
in de verteller?
Mijn tweede beperking ervaar ik nu terwijl ik
deze tekst typ met één hand, want typen met mijn linkerhand lukt niet meer. Mijn
derde beperking is er omdat de trombose blijkbaar ook mijn spraakcentrum
geraakt heeft, waardoor ik soms de controle verlies over mijn spreeksnelheid. Dat
maakt dat ik me onzeker voel, vooral nu ik volop werk aan een nieuwe
voordracht. In de stilte werd ik me bewust dat ik wel vertrouwen heb in het
verhaal (de inhoud is sterk onderbouwd) en in de voorstelling (de evenwichtige manier
waarop het gebracht wordt met beeld en muziek). Blijft nu nog het vertrouwen in
de verteller (mezelf).
In de stilte heb ik dat vertrouwen ervaren als
een grote, beweeglijke rode zitbal die me draagt en die ik vul met mijn adem. Net
zoals mijn vertrouwen deint de bal op en neer. Ik heb er nu nog meer vertrouwen
in dat ik het zal opmerken als ik tijdens het vertellen te snel begin te praten
(mindfulness 2.0) en dat ik dan veilig zal kunnen landen op mijn spirituele zitbal.