dinsdag 20 mei 2014

Minder lawaai, meer helende energie

Geluidshinder is weer actueel, dankzij de solo-slim beslissing van staatssecretaris Wathelet om de vluchtroutes boven Brussel te veranderen.

Lawaai is een onderschatte vervuiler. Net zoals geur is het een impuls die je moeilijk kan wegfilteren.  Tenzij je de hele dag met een neusknijper en oordopjes wil rondlopen.

Geluidsvervuiling is een sluipende vervuiler, waar onze bewuste geest misschien aan went. Dat belet niet dat die golven van onrust opgevangen worden door onze onderbewuste geest. Met een sluimerende onrust tot gevolg.

Als ik bij mijn schoonzus, die langs een drukke rijksweg woont, op bezoek ben valt het mij op dat ik iedere voorbijrijdende auto hoor, terwijl zij dat niet meer opmerkt. Toch sluipt dat geluid onopgemerkt binnen.

We lijken te vergeten dat ons brein het resultaat is van  miljoenenjaren lange evolutie. Waar het basisbrein van de eerste mensachtigen 5 miljoen jaar oud is, dan is het amper de laatste honderd jaar dat dit brein weggerukt is uit de stilte en ondergedompeld wordt in een onophoudelijke, alomtegenwoordig poel van lawaai. Procentueel uitgedrukt is het zo dat ons brein 99, 998 procent van de tijd geleefd heeft in een milieu van stilte.

Na ruim 18 jaar actief beoefenen van  meditatie, stel ik vast dat ik gevoeliger geworden ben voor lawaai. Wellicht omdat ik door het mediteren gevoeliger ben voor de signalen van mijn onderbewuste lichaam?

 De wekkerradio gebruik ik nog zelden. Ik wordt meestal spontaan wakker op hetzelfde uur. Bij het ontbijt zet ik nog zelden de radio op. Waar ik vroeger in de auto de radiozender liet beslissen welk lawaai er over mij uitgestort wordt, gebruik ik nu meer mijn ipod om rustiger muziek te spelen.

Toen ik gisteren bij onze zoon Wouter ging werken aan de nieuwe website, had hij Studio Brussel opstaan. Voor hem was het slechts een achergrond geluid, voor mij was het een opmerkelijke bron van onrust. Natuurlijk heb ik geleerd om  al SLOWend met dat geluid om te gaan. Maar dat vraagt flink wat energie die ik bij het werken in stilte kan gebruiken om beter op mijn taak te focussen.

Mijn tip: zet af en toe de radio of tv uit en luister naar de stilte.  Je onderbewuste, opgejutte brein zal je danken met helende energie.

donderdag 15 mei 2014

Laten we samen op expeditie trekken...

Dit is het voorwoord van Ivo Mechels in mijn nieuwe boek Meer SLOW, minder stress. Vanaf begin juni te koop in de boekhandel. Eerste introductieworkshop Meer SLOW op 24 juni om 19u in seminar center Nieuwgoed, Gent-Zwijnaarde. deelnme: 50 euro + boek cadeau. Inschrijven via e-mail naar erik@meerslow.be

Laten we samen op expeditie trekken, een ontdekkingsreis naar de geheimste uithoeken van ons bewustzijn. Daarvoor moet onze uitrusting licht zijn. We laten het allemaal achter: meningen, vooroordelen, conclusies, al de oude meubelen die we meer dan 2000 jaar lang hebben verzameld. Laten we alles vergeten wat we denken over onszelf en vertrekken alsof we niets kennen.”. 

Deze oude tekst van de Indische spirituele leraar Krishnamurti kent een eigentijdse hertaling in het boek van Erik Van Vooren. Net als de Indiër reisde ook Erik een heel stuk van de wereld rond en gaf er lezingen. “Meer Slow, minder stress”, gaat in oorsprong terug tot een keerpunt in Erik’s leven. Het leven kan je soms met een klap omver blazen en dan is het een grote uitdaging om de slag die je te verwerken krijgt, om te zetten tot iets positief. 

Erik toont ons een spiegel doorheen het boek, hij inspireert en plaagt de lezer af en toe met zaken die we allemaal kennen vanuit ons dagelijkse leven, of voor sommigen de dagelijkse “rat-race”. Erik reikt tezelfdertijd praktische oefeningen aan die ons helpen bewust te kijken, bewust te beleven, bewust te zijn van onze ademhaling, los te komen van onze patronen. In zijn kwetsbaarheid toont Erik zich net erg sterk. Hij schrijft vrijmoedig over zijn angsten, zijn fysieke beperkingen na zijn hersentrombose en schildklier- en hartoperatie. Hij is niet te beroerd om ook zijn eigen zoektocht te beschrijven. Daarom wordt alles zo herkenbaar voor de lezer. 

Zoals onze denkende geest: “die denkende geest is als een knagend konijn, altijd op zoek naar iets om op te knabbelen”. Erik stelt de lezer meteen ook gerust: niet erg, het komt erop aan om die denkende geest opmerkzaam te observeren. Precies dat is één van de kernpunten van het “Slow”-boek: opmerkzaamheid, en milde open aandacht ook. 

Toen ikzelf op een groot keerpunt in mijn leven stond, ben ik een training rond mindfulness gaan volgen bij dokter Edel Maex. Erik neemt heel wat positieve zaken over uit deze in het boeddhisme gewortelde meditatietechniek. 

Het “Slow”-boek helpt dan ook om op tijd en stond afstand te nemen van alle reutemeteut die op ons afkomt. Het is een praktisch boek, met meditatie-oefeningen die ons leren bewust worden van wat we voelen, zonder te veroordelen of te beoordelen. Erik’s boek begint en eindigt met een verwijzing naar bergbeklimmen, “het Slow-pad op de flanken van de Mount Awareness”. Die verwijzing is heel terecht. 

Diegenen onder u die al eens een berg hebben beklommen, weten dat je dit stap voor stap doet, rustig en bedaard telkens de volgende voet zetten waar hij opnieuw steunt vindt op de grond, bewust van elke stap en van ons “zijn”. Erik’s boek blaakt van vertrouwen en optimisme. We hebben allemaal keuzevrijheid. Willen we zoals in het lied van Herman Van Veen “rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan…” of willen af en toe eens “nuttig niksen”. “Slow” biedt precies die uitnodiging om mentaal uit de ratrace te stappen, om eens echt niets te doen, behalve aandachtsvol samen te ZIJN met jezelf. 

We leven te veel in een “Doe-maatschappij”, toch zijn we geen “human doing”, wel een “human being”. Door te zijn en de zaken te benoemen, ook onze gedachten en gevoelens te benoemen, worden we bewuster en veel opmerkzamer. Door die verhoogde opmerkzaamheid zien we meer, voelen en ruiken we meer, gaan we bewuster om met ons lichaam, ons eten en zoveel andere dagelijkse dingen. Het “Slow”-boek is een aanrader voor iedereen die onbevangen en open in de wereld wil staan en mildheid aan de dag wil leggen, zowel ten aanzien van zichzelf als van zijn/haar omgeving. Ik raad het je graag aan.

Ivo Mechels, directeur Test-Aankoop vzw
27 april 2014

donderdag 8 mei 2014

De woelige stilte

De tocht zelf naar onze maandelijkse stilte-afspraak is voor mij al een onderdeel van het verstillingsproces. Eens ik in Wetteren de snelweg verlaten heb, slinger ik me door het heuvelachtig landschap van Zottegem en Geraardsbergen. Zelfs het hemelse Hemelveerdegem ligt op mijn route. Je zou voor minder in een poëtische stemming komen. Mijn autotocht eindigt in het smalle steegje voor de deur van het Rosario.



Hier begint het tweede deel van de tocht: de reis naar binnen.

Voor we in de stilte gaan, is er eerst tijd en ruimte om te luisteren naar wat ons de afgelopen tijd heeft beziggehouden. Zo kon ik kennis maken met drie nieuwkomers. (De vorige stilte afspraak heb ik namelijk gemist door een geknelde rugzenuw.) In principe is ons groepje nu 9 man en 2 vrouwen sterk. 8 ervan waren present.

Blijkt dat sommigen een mentaal uiterst turbulente tijd doormaken. Waarbij ze voor de aartsmoeilijke keuze staan: hou ik me schuil tot deze storm uitgeraasd is of moet ik meteen veiliger oorden opzoeken? Anderen worstelen er mee dat het moeilijk lukt om de stilte te integreren in de hectiek van elke dag. Waardoor ze af en toe hun eigen grenzen overschrijden en ongewild de mensen kwetsen die hen dierbaar zijn.

Drie poorten

Geïnspireerd door Eckhart Tolle stelde onze meditatiebegeleider voor om vandaag drie mogelijke poorten te onderzoeken om tot verdieping te komen. Om dan vanuit die verdieping te kijken naar wat er omgaat in ons binnenste.

De eerste poort is het lichaam.
Niet enkel de buitenkant maar ook de binnenkant. Door bijvoorbeeld met nieuwsgierige aandacht naar de binnenkant van mijn handen te kijken, besefte ik hoe mijn kloppende hart er voor zorgt dat zelfs de topjes van mijn vingers ononderbroken gevoed worden met zuurstofrijk bloed. Ik zag in mijn verbeelding een voedende levensstroom die ontspringt in mijn hart en die zich vertakt in mijn hand, zoals de delta van de Nijl. Ik was me intens bewust van de levensenergie in mijn hand.

De tweede poort is de stilte.
Daarvoor is het Rosario natuurlijk een gedroomde plek. Behalve het tsjilpen van de vogels, het koeren van de duiven en de klok van het dorpskerkje heerst er een bijna tastbare stilte op deze plek. Het was vooral de bedoeling om de stilte te verkennen die onder alle geluid schuilt. Want zonder de stilte als drager is er geen geluid.

De derde poort is de aanvaarding.
Dit is de bereidheid om los te laten en te zijn bij wat zich van moment tot moment aandient in onze geest, zonder het af te wijzen of er aan te hechten.

Toen we dan gingen zitten om de stiltedag te starten, had ik het gevoel dat ik aan de oever van een immense oceaan zat. Ik ervoer een diepe vreugde omdat ik de komende zes uur ongestoord in die oceaan kon gaan duiken. Geen scuba diving, maar mind diving.

Tot mijn geest begon te woelen.

De draaikolken van het denken zorgden voor een verraderlijke onderstroom die er keer op keer in slaagde om mijn opmerkzame aandacht mee te zuigen. Telkens ik dit opmerkte bracht ik mijn aandacht terug naar het voelen van de levensenergie in mijn lichaam. En hoe scherper dit gevoel werd in mijn aandacht, hoe meer ik ook de stilte kon ervaren. Het ene vloeide naadloos over in het andere. Dat voelen van de stilte werd op den duur zo intens dat het leek alsof mijn lichaam verdampte in die immense ruimte, zoals een klontje suiker in een warm kopje thee. Of zoals de bloesem van de appelboom door de wind verstuift in de weidsheid van het landschap. In die “verruiming” van mijn zijn was er ook  overdadig veel ruimte voor aanvaarding, waardoor het woelen van mijn geest langzaam luwde.

En dan steekt bijna onvermijdelijk het verlangen de kop op: ik wil dat dit blijft duren. Toen de belletjes het einde van de stiltedag aankondigden, dacht ik even “jammer dat het voorbij is”, tot ik in een flits besefte: dit hoeft niet voorbij te zijn. Ik kan op elk moment die drie poorten betreden. Misschien niet zo intens zoals ik nu heb ervaren in de ideale context van het Rosario. Maar zelfs als in het leven van elke dag de grote poorten maar kleine luikjes zijn –of zelfs maar nietige spiongaatjes- dan nog loont het de moeite om even stil te staan en er door te kijken.

Met deze bedenking reed ik terug naar Gent. Deze keer niet langs Hemelveerdeghem, want een verwarrende wegomlegging zorgde ervoor dat ik flink verloren reed en uiteindelijk pas in Erpe-Mere op de snelweg terechtkwam. Wat nog maar eens bewijst: wat ’s morgens nog een evidente lijkt, is dat ’s avonds al lang niet meer.