Dat was mijn antwoord op de vraag van Björn
hoe de Stiltedag voor mij geweest was. Ik weet dat dit pretentieus kan klinken,
maar wat ik er echt wil mee zeggen is dat er ruimte en rust was, hoewel mijn
fantasierijke geest me regelmatig overviel met “creativity attacks”. Zo is mijn
denkende geest nu eenmaal: altijd op zoek naar een nieuw idee, een bijzondere
invalshoek.
Parelende
geest
Ik vergelijk mijn denkende geest vaak met een
glas parelende champagne (of Cava, als je prijsbewuster koopt.) De parels komen
uit het niets en verdwijnen in het niets. Daar heb ik geen enkele controle
over. Het is de modus waarmee ik naar die bubbels kijk die het verschil maakt.
Elke bubbel volgen van bij het begin tot het einde is een onmogelijke taak. Net
zo min als ik sommige bubbels kan tegenhouden. Elke bubbel beoordelen op zijn
grootte, vorm of snelheid is eveneens een onmogelijke en dus zinloze taak. Door
het glas voldoende ver van mijn ogen te houden zie ik een stroom aan bubbels,
met daaromheen veel meer bubbelloze ruimte.
Björn had als thema het “zelf” gekozen.
Aandacht hebben voor de vele “zelfjes” die zich ongevraagd manifesteren. En het
besef dat er geen über Zelf is. Door met openhartige, milde aandacht te kijken
word ik me bewust van de ruime bühne van het bewustzijn waarop de zelfjes
(lijkt op elfjes) hun rolletje spelen.
Scenarioschrijvers
Ik noem die zelfjes mijn scenarioschrijvers.
Ik ben er inmiddels achter (na 63 jaar studeren aan de School of Life, zonder
ook maar 1 dag te spijbelen) dat iedere mens scenarioschrijver is in bijberoep.
Ik maak van mijn scenarioschrijvers
figuurtjes, met een naam en een foto. Zo is er Speedy Gonzales, mijn ongeduldig
zelfje dat zich opwindt als de zaken niet snel genoeg vooruit gaan, als de auto
voor mij aan de verkeerslichten enkele seconden te lang aarzelt als het licht
op groen springt. Of mijn Paul McCartney zelfje dat “please, please me” zingt
omdat het overtuigd is dat het pas gelukkig kan zijn als iedereen hem lief
vindt.
Tijdens de afgelopen stiltedag was vooral mijn
Einstein zelfje bijzonder actief: mijn nieuwsgierige geest die onophoudelijk zoekt
naar nieuwe inzichten en grotere verbanden.
De
wijsheid van mijn lichaam
Zo werd ik mij sterk bewust van de
wonderbaarlijke rijkdom van mijn ademhaling. De tastbare wijsheid van mijn
lichaam dat weet wanneer het weer moet
beginnen met inademen, hoe lang het moet inademen om dan na een kantelpunt de
verse lucht niet krampachtig vast te houden, maar weer los te laten. Stel je
voor dat mijn lichaam zich zou gedragen
als mijn denkende geest, die vaak denkt in termen van “niet genoeg” (niet goed
genoeg, niet rijk genoeg, niet succesvol genoeg…) Dan zou mijn lichaam blijven
inademen tot mijn longen barsten of zou het minstens de ingeademde lucht vasthouden
en opeisen als een “verworven recht” (I, me, mine).
Ik las ergens dat Paul Ekman, de grote expert
in de studie van emoties via de gelaatsuitdrukking, aanvankelijk zijn twijfels
had bij de mindfulness oefeningen, tot hij besefte dat net het leren observeren
van een basale lichaamsfunctie als de ademhaling, waar je verder nauwelijks
invloed op hebt, je traint om ook het komen en gaan van je emoties, waar je
evenmin invloed op hebt, te observeren zonder er meteen door meegesleurd te
worden.
De
Metanoia haven
Ik zag die dag 17 zeer verschillende mensen
waarvan de meesten mekaar enkel oppervlakkig kennen, maar die alvast één zaak
gemeen hebben: de discipline en de intentie om in stilte en respect voor mekaar
te kijken naar hun binnenkant. Om even niet tijdelijk weg te vluchten in het
doen, het plannen, het oplossen, het discussiëren.
Ik zag het beeld van 17 zeilbootjes die een
dag lang in stilte liggen dobberen in de rust en de veiligheid van de Metanoia
haven. Sommigen om de averij aan hun boot te repareren, anderen om oog in oog
te staan met de vele zelfjes die zich (soms als verstekelingen die men nu pas
ontdekt) in het ruim ophouden, anderen om de schijnbaar vertrouwde boot nog
beter te leren kennen.
Om vijf uur verlieten we allen de Metanoia haven
met bolle zeilen en met de intentie om de rust mee te dragen en te delen met de
anderen die we zullen ontmoeten op de stormachtige Oceaan daarbuiten.